In Amsterdam staat een museum dat alleen in augmented reality bestaat. Kan de technologie ook bestaande musea verrijken?
Lees verder na de advertentie.
Een laag over de werkelijkheid
Met augmented reality wordt via een scherm een laag over de werkelijkheid gelegd. Deze technologie is al jaren in opkomst, maar op de écht bruikbare toepassingen is het nog even wachten. Een toekomstbeeld van AR is bijvoorbeeld dat zo’n laag extra informatie kan tonen bij wat je in de echte wereld ziet. Denk aan feitjes over de Eiffeltoren als je in Parijs bent, of een routebeschrijving die voor je ogen verschijnt als je een wandeling maakt.
Steeds meer bedrijven werken aan AR-toepassingen. Microsoft ontwikkelt bijvoorbeeld de HoloLens, een headset met doorzichtig scherm dat beelden projecteert. Google experimenteerde een aantal jaar geleden met Google Glass, een stukje glas op een brilmontuur voor visuele informatie. Voor zover bekend is Apple nog niet met AR bezig, hoewel ceo Tim Cook al meerdere keren heeft gezegd dat hij de techniek veelbelovend vindt.
Maar om AR te gebruiken is niet per se een headset nodig. De technologie werkt ook via de iPhone-camera. De afgelopen tijd hebben we daar al verschillende voorbeelden van gezien, zoals Pokémon Go en de maskers van Snapchat. Op het gebied van kunst zou augmented reality eveneens van pas komen, door bijvoorbeeld meer informatie te tonen over het werk waar je de smartphonecamera op richt.
Augmented reality museum voor poëzie
In Amsterdam ‘staat’ nu een museum dat niet bestaat: het Poëziemuseum. Dat wil zeggen, er is geen fysiek gebouw. Dit museum staat pal op het Museumplein in Amsterdam en is alleen te bezoeken via een app op de smartphone. ‘Een kwajongensstreek’, noemt Twan Janssen het. Hij is één van de initiatiefnemers van het virtuele museum. “We wilden een museum bouwen tussen de grote musea in Amsterdam in”, vertelt hij tegen iPhoned. “Maar dan gewoon in de openbare ruimte, die je alleen ziet als je hem wilt zien.”
De initiatiefnemers wilden heel graag een museum voor poëzie opzetten, omdat dat er nog niet is. Schrijver Anna Enquist werd aangesteld als curator van het museum en selecteerde tien Nederlandse dichters met ieder zes gedichten. Die dichters (onder anderen Annie M.G. Schmidt, Ida Gerhardt en Menno Wigman) hebben elk een persoonlijk virtueel paviljoen op het Museumplein, die bezoekers vanuit de app selecteren. Door te lopen en de camera te richten, zijn de gedichten te lezen en te bekijken.
Zwevende tekst
Het gaat niet simpelweg om een paar teksten. “Er zijn wel architecturale elementen”, zegt Janssen. “Het zijn gedichten als bouwpakketten. De elementen worden aangeleverd, maar ze betekenen voor iedereen iets anders. We laten wel dingen zweven en oneindig in de lucht toornen, zodat je het idee hebt echt iets te bezoeken.”
Het leuke aan zo’n virtueel museum is dat er in theorie honderden van op één plek kunnen staan, zegt Janssen. Het ligt er dan maar net aan welke app je opent. Wel moet je om het museum te bekijken daadwerkelijk naar het Museumplein toe, want de app werkt op basis van gps.
Maar hoe zit het met bestaande musea? In het verleden werd er al met augmented reality geëxperimenteerd in het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum in Amsterdam. Met AR is het bijvoorbeeld mogelijk om de extra laag over een schilderij te leggen die zich onder de verflaag bevindt. Schilders maakten bijvoorbeeld schetsen voordat ze met verf aan de slag gingen, maar dat is in het museum zelf niet te zien.
Nog weinig animo bij bestaande musea
Oog in oog met meesterwerken, daar hoeft geen scherm tussen
Een woordvoerder van het Rijksmuseum laat ons weten augmented reality met belangstelling te volgen. “We hebben overwogen om AR in te zetten bij de multimediatours. Bezoekers kunnen met hun smartphone via de camera en beeldherkenning direct de auto bij een bepaald kunstwerk oproepen. Toch heeft het museum er uiteindelijk niet voor gekozen. “Het is vaak te druk om op die manier informatie op te roepen. Daarnaast hebben we geregeld objecten die door hun vorm of plaatsing in vitrines lastig te onderscheiden zijn met automatische beeldherkenning.” De belangrijkste reden is volgens het museum dat bezoekers ‘niet steeds door hun scherm kijken als ze rondlopen en oog in oog staan met de authentieke meesterwerken’.
Ook het Van Gogh Museum, dat een app uitbracht waarmee de werken van de schilder tot leven komen, ziet AR nog niet zitten. Dat heeft vooral te maken met het fotobeleid. “Het is in het museum niet toegestaan om tijdens openingstijd te filmen of fotograferen, behalve op daarvoor aangewezen plekken”, laat het museum weten. Een test hiermee zorgde enkele jaren terug voor klachten van bezoekers. “We vinden het een leuke toepassing, maar we kunnen het gezien dit fotobeleid niet aan de app toevoegen.”
Het Stedelijk Museum werkte met ARtours, een app voor interactieve tours met bijvoorbeeld extra video, audio en verhalen. Die konden gebruikers oproepen in het museum en op straat in Amsterdam. De app is inmiddels niet meer verkrijgbaar. Dat komt volgens een woordvoerder doordat er weinig activiteit was. “Op dit moment zijn er geen plannen om ons verder op AR te richten. Wellicht als de techniek zich bewezen heeft en makkelijk toepasbaar is, maar voor nu is het geen prioriteit.”
De belofte is er
In Nederland lijken de grote musea voorlopig nog geen brood te zien in de mogelijkheden van augmented reality. Mogelijk verandert dat als de technologie volwassener wordt, beter werkt en bruikbaarder blijkt. Google is alvast een test gestart in het Detroit Institute of Arts. Bezoekers kunnen gebruikmaken van een mobiele tour door het museum. Dat gebeurt met de AR- en locatietechniek van Google Tango. Het doel is om bezoekers een actievere houding te bieden voor het leerzame aspect van musea. Zo kunnen ze met augmented reality bekijken hoe het skelet eruit zag dat ooit in een sarcofaag lag, door de camera erop te richten.
De belofte van augmented reality lijkt er te zijn en toepassingen voor de technologie in het museum zijn niet lastig te bedenken. “Sinds Pokémon GO is het begrip augmented reality veel bekender”, zegt Twan Janssen van het Poëzie Museum. “De meeste mensen hebben toegang tot AR met hun smartphone en kunstenaars en ontwikkelaars gaan ermee aan de slag.” Dat neemt niet weg dat de technologie nog in de kinderschoenen staat. Daarnaast is het vervelend als andere bezoekers er last van hebben, omdat mensen met telefoons het zicht beperken.
Wil je de mogelijkheid van AR in het museum alvast ontdekken, dan kun je vooralsnog bij het Poëzie Museum terecht. De app (en daarmee de toegang) is gratis. Het museum is tot april 2018 te bezichtigen.